Wie is de man

Wie is de man zo groot en goed
 die 't kindje Jezus heeft gevoed
 die 't kindje Jezus kleertjes gaf
 Hem wil ik vader noemen.
 Het is Sint-Jozef met zijn staf
 en met zijn leliebloemen.

 Sint-Jozef werkte, nimmer moe
 van 's morgens vroeg tot 's avonds toe.
 Het Jezuskindje braaf en klein
 bleef bij hem in de kamer.
 En Jezus wou zijn knechtje zijn
 en sloeg al met een hamer.

 Het droeg de krullen naar zijn moe
 en liep weer naar Sint-Jozef toe.
 En sprak dan met zijn lieve stem,
 ik kom het timmeren leren.
 En Sint-Jozef zei tot hem
 je moet het maar proberen.

 Zo wou het Jezuskindje klein,
 het knechtje van Sint-Jozef zijn.
 En nu Hij in den hemel is
 bij God in 't eeuwig leven.
 Zo zal het Jezuskind gewis
 Al wat Hij vraagt ook geven.

Vorige pagina